tomaat
ZaaienZaai tomaten in maart/april in potten met gewone potgrond en zet ze op een warme zonnige plek - bv. de vensterbank. Als de plantjes groter worden en elkaar gaan verdringen in de pot, planten we ze over en zetten we liefst elk plantje in zijn eigen pot. Tomaten die voor de volle grond bestemd zijn, kunnen vanaf half mei op hun definitieve plek gezet worden. De kans op nachtvorst is dan klein, maar niet helemaal uitgesloten. Bij een eventuele late nachtvorst moeten de planten afgedekt worden. Kies voor de teelt in de volle grond het zaaitijdstip dusdanig, dat de planten tegen 20 mei groot genoeg zijn (20-30 cm). Meestal betekent dat zaaien in de eerste helft van maart. Voor de kas kunnen de tijdstippen vervroegd worden. Hard de planten af voor ze in de moestuin geplant worden. Zet ze bv een aantal dagen op een beschut terras. Kies voor de tomaten in de moestuin altijd een zo zonnig mogelijke plaats.
Bemesting
Tomaten kunnen hard groeien en gedijen goed in een vruchtbare bodem. Meng daarom een of meerdere handen potgrond, compost, of verteerde stalmest door het plantgat en geef goed water bij het uitplanten. Wees voorzichtig met meststoffen die relatief veel stikstof bevatten (onverteerde dierlijke mest, kunstmeststoffen met veel stikstof), want dit kan leiden tot neusrot.
Gewasverzorging
Het meeste werk tijdens de teelt bestaat uit dieven en opbinden. Dieven is het verwijderen van uitgelopen okselknoppen (zie tomaten dieven). Niet alle tomaten worden gediefd, de zogenaamde struiktypen hebben dit niet nodig. De wat kleinere struiktypen (tiny tim, red alert, siberian) hebben een stok nodig als steun, de grotere typen (olijftomaat, washington cherry, ida gold) kunnen het beste tegen een stuk gaas groeien.
Niet-struiktypen worden in de volle grond meestal opgebonden met een bamboe (tonkin) stok of een voorgevormde roestvrijstalen tomatenstok. Deze laatsten zijn vaak aan de korte kant. In de kas wordt vaak opgebonden aan zacht (tomaten) touw. Kies voor gewone tomaten die langs een tonkinstok worden opgebonden buiten in de tuin een plantverband van 70x70 cm.
In de loop van het seizoen kan het oude en/of overtollig blad gesnoeid worden. Rijpende trossen hebben baat bij direct zonlicht. Geef in droge periodes extra water en let erop dat ook de ondergrond goed nat wordt.
In de kas wordt de steel van zware trossen vaak versterkt met een plastic spalkje (beugelen) om knakken te voorkomen. In de volle grond is dit probleem kleiner omdat de planten doorgaans robuuster zijn. Als er onder een afdak vleestomaten geteeld worden, kan het probleem zich wel voordoen en is wat extra steun welkom.
In het najaar (september) kunnen we de top uit de planten nemen, dit bevorderd het afrijpen van overgebleven trossen.
Ziekten
Voor de teelt in de volle grond moeten we absoluut rekening houden met Phytophthora infestans (aardappelziekte - zie phytophthora in tomaat). Dit betekent in de praktijk dat de rassenkeuze heel beperkt is, of dat we onze tomaten onder een afdak moeten telen.
Bij neusrot ontstaan er rotte plekken rond het 'puntje' van de tomaat (nabij de stijl-aanhechting). Dit is geen echte ziekte maar meer een gebrek in de bodem, waarschijnlijk veroorzaakt door een teveel aan stikstof. Probeer eventueel met veel water de bodem wat uit te spoelen.
Het oudere blad gaat bij tomaat vaak krullen en geeft dan de indruk dat er een ziekte in het gewas zit. Meestal is er echter sprake van normale veroudering.
Enten
Het enten van tomaten word vaak gedaan om een hogere opbrengst te verkrijgen op een stuk land (bv in de kas) waar al jaren achtereen tomaten worden verbouwd. Enten zorgt voor beter resistentie tegen bodem-gerelateerde ziektenverwekkers, en een betere opname van voedingsstoffen uit de bodem.
Zelf enten is niet moeilijk. Zaai de onderstammetjes zelf (bv vigomax). Ga enten als de planten ongeveer 25-30 cm lang zijn. Snijd de onderstam af op ongeveer 20 cm. Maak dan met een scherp mes een neerwaardse snede van 2-3 cm tot halverwege de stengel. Maak in de bovenstam een opwaardse snede tot halverwege de stengel en schuif de beide delen in elkaar. Omwikkel de entplek met plakband, pot beide wortelstelsels op in één pot. Plaats de geënte tomaat op een koele en beschutte plek gedurende een à twee weken. We hebben nu een plant met twee wortelstelsels - dit is echter al voldoende om te profiteren van de eigenschappen van de onderstam. Er zijn nog veel meer manieren om te enten maar deze methode is de meest eenvoudige. Zie tomaten enten.
Oogsten en bewaren
Halfrijpe tomaten kunnen binnen goed narijpen. Leg ze eventueel in een papieren zak met een appel erin om de rijping te versnellen.
Tomaten zijn zelfbestuivende planten, kruisbestuiving is zeldzaam. Dit betekend dat we zelf zaad kunnen overhouden van tomaten. Neem ziektevrije en rijpe tomaten, en wrijf de zaden in een zeefje om zo veel mogelijk vruchtpulp te verwijderen. Droog de zaden dan goed en bewaar ze op een koele, droge plek. Soms wordt ook aanbevolen om de natte zaadmassa een tijdje te laten fermenteren om zo de plakkerige pulp kwijt te raken. Zaden van hybride rassen zijn niet zaadvast, ze zijn ontstaan door de combinatie van twee verschillende ouder-planten. Nakomelingen van hybride rassen kunnen daarom andere eigenschappen hebben dan het oorspronkelijke ras. Voor de liefhebber kan het echter weinig kwaad om ook eens zaad van een hybride ras opnieuw te zaaien. Vaak blijkt de eerste zelfgezaaide generatie (F2) nog redelijk stabiel te zijn.