suikermais

Suikermais (Zea mais) is een van de weinige graangewassen die in de moestuin verbouwd worden. Deze mais is niet dezelfde die we overal om ons heen in de akkers zien; dat is meestal snijmais die tot veevoer wordt verwerkt. Ook de korrelmais die in zuidelijke streken wordt verbouwd (Frankrijk) en wel helemaal afrijpt is geen suikermais. Suikermais is een aparte variëteit met een hoog suikergehalte in de korrel die geoogst en gegeten wordt voordat de korrel helemaal is afgerijpt. Bij suikermais is de natuurlijke omzetting van suikers in zetmeel geremd. De rijpe korrels bevatten maar weinig zetmeel en zijn daarom in droge toestand gerimpeld en 'verschrompeld'.
Het is de moeite waard om zelf eens suikermais te verbouwen - het is een heerlijke groente die in de winkel vrij prijzig is. De teelt is niet bijzonder moeilijk.
Naast suikermais vinden we in de zaadhandel ook pofmais (popcorn) en gekleurde mais die bestemd is voor droogboeketten.

Rassen
Zaadhandelaren bieden verschillende rassen aan, met weinig zeggende namen. Meestal worden ze aangeduid als zeer zoet of extra zoet of iets dergelijks. Het zijn vrijwel allemaal hybriden, dus we kunnen er zelf geen zaad van overhouden. In de moestuin hebben we het meeste baat bij een vroege variëteit. Vroege soorten zijn meestal ook korter dan late soorten en vallen minder snel om. De vroege soorten zijn daarentegen minstens zo productief als de late: de kolven zijn niet kleiner!
De bekende Golden Bantam soorten zijn wat mij betreft al aan de hoge kant. In 2010 heb ik Bodacious RM F1 verbouwd (vroeg en kort) en dat beviel me veel beter. Vroege rassen kunnen ook beter profiteren van de zomerwarmte - mais is ten slotte van oorsprong een tropisch gewas.
Mais zaden die meegenomen zijn uit verre streken (zuid-Amerika, Afrika, Azie)zijn bij ons niet altijd een success. Het bloeitijdstip wordt bepaald door daglengte en temperatuur; elke klimaatszone heeft daarom behoefte aan eigen variëteiten.

Zaaien
Mais kan voorgezaai worden in potten om de oogst te vervroegen, en om zaad uit te sparen. De zaden hebben een temperatuur van minimaal 18 oC nodig om goed te kunnen kiemen. Zaai mais begin/half april binnen voor in afzonderlijke potten en plant half mei uit in de volle grond. In de volle grond zaaien doen we omstreeks 1 mei, wat eerder op zandgrond (warmt beter op), wat later op kleigrond. Laat het tijdstip echter ook van het weer afhangen; bij langdurig nat en koel weer is het beter de zaai met 1 à 2 weken uit te stellen.
Bij zaai in de volle grond kunnen we er voor kiezen om één of twee zaden per plantgat te planten. Eén zaad planten geeft het risico dat er her en der lege plekken ontstaan. Twee zaden per gat (met later uitdunnen) verminderd dat risico maar kost meer zaad. Zorg in elk geval voor een plantverband van 15 cm in de rij en 50 cm tussen de rijen. Zaai de korrels tussen 3 en 5 cm diep, en zorg ervoor dat de grond niet uitdroogd tijdens de kiemfase. Dek het zaaisel eventueel af met vliesdoek om wat extra warmte en vocht bij het zaad te houden en ter bescherming tegen nachtvorst.
Jonge maisplant, binnen voorgetrokken en in mei uitgeplant.


Bemesting
Mais heeft een hoge behoefte aan voedingsstoffen. Bemest daarom altijd ruim met stalmest of kompost met koemestkorrel. Het is ook raadzaam om tijdens het seizoen nog een keer flink bij te mesten met een stikstofhoudende mest. Goede momenten zijn bijvoorbeeld het begin van het ontstaan van de mannelijke bloeiwijze aan de top van de plant, en kort na de bloei zelf. Met 'bloei' doel ik hier op het moment dat het stuifmeel bovenin los laat, en dat de draden die uit de kolf komen (stempels) plakkerig worden. Op deze momenten zorgt een ruime aanwezigheid van voedingsstoffen respectievelijk voor de aanleg van een grote kolf en een goede korrelontwikkeling. Zelf zondig ik hier wel eens tegen mijn ekologische principes en grijp naar de kunstmest. Kunstmest is immers een zeer snel werkende meststof, en granen reageren daar erg goed op. Een alternatief is licht inwerken van dierlijk mest (of koemestkorrels) op een tijdig moment - bijvoorbeeld kort voor het verschijnen van de mannelijke bloeiwijze. Gebruik van de kunstmest niet meer dan zo'n 10 gram per plant. Een puur stikstofhoudende mest is prima (ureum of kalkammonsalpeter) maar een NPK meststof mag ook. Werk de kunstmest lichtjes in en geef er ruim water bij. (overigens zondig ik nooit met pesticiden - ik gebruik alleen biologische gewasbeschermingsmiddelen die niet giftig zijn voor mens en dier! )

Ziekten en plagen
Het valt wel mee met ziekten en plagen. Tijdens en na de kieming is het oppassen geblazen: vogels willen nog wel eens de geplante korrel op graven. Let bij rijpende kolven op dat de dekbladen niet aangevreten worden door insecten: als er water bij de korrels komt, gaan deze snel rotten.
De fritvlieg (Oscinella frit) kan het hart van jonge bladeren aantasten, waardoor de hoofdscheut afsterft en er veel uitlopers gevormd worden. kijk op wikipedia fritvlieg
Mais is verder gevoelig voor gebreksziekten: misvormingen die zich voordoen door een gebrek aan een bepaald voedingselement. Fosforgebrek uit zich bijvoorbeeld door een paarse verkleuring van de uiteinden van de bladeren.

Gewasverzorging
De meeste zorg is nodig tijdens de beginfase van het gewas - zorg voor een goede kieming en onkruidvrije opgroei. Verder moet er zorg worden besteed aan de bemesting.
Mais is voornamelijk een kruisbestuiver (het stuifmeel aan een plant rijpt eerder dan de stempels), maar er treed ook 5% zelfbestuiving op. In elk geval moeten we altijd meerdere planten dicht bij elkaar zetten voor een goede bestuiving.

Oogsten en bewaren
Het oogsttijdstip is een beetje moeilijk te bepalen bij suikermais - de korrels moeten goed gevuld zijn maar niet te rijp. Als de stempels (de 'haren' die buiten de kolf uit steken) droog en verdord zijn, is het tijd om eens te gluren bij een kolfje om te kijken hoe het er bij staat. De korrels moeten nog een beetje ingedrukt kunnen worden met een nagel en dan mag er ook nog wel wat wit spul uit komen.
Eenmaal geoogste kolven gaan na een paar dagen achteruit in smaak, consumeer ze dus kort na de oogst.
Korrels van zoete mais kunnen we eventueel laten afrijpen en droog bewaren, om ze op een later tijdstip te laten wellen en te koken.




   ©moestuintips     info@moestuintips.nl