wilde peen
Wilde peen (Daucus carota) is de voorvader van onze gecultiveerde peen. De wilde peen komt overal in de natuur in Nederland voor, is ook eetbaar, en is gemakkelijk te herkennen aan het naar binnengebogen bloemscherm. Afrijpende schermen lijken op mandjes, of vogelnestjes (foto). De plant is tweejarig: in het eerste jaar maakt het plantje alleen bladeren en een dikke penwortel, in het tweede jaar volgt de bloei en sterft de plant. Als we de wilde peen herkennen aan zijn bloemscherm, is het al te laat om het plantje te oogsten. De interessante fase is het eerste jaar, waarin die dikke wortel ontstaat. In het tweede jaar onttrekt de plant reservestoffen uit de wortel, om de bloei en zaadvorming te ondersteunen. Daardoor wordt de wortel minder geschikt voor consumptie.Hoe dus die oerpeen eens proeven en beoordelen op zijn smaak? In het bladstadium is de plant veel minder gemakkelijk te herkennen. Bovendien is verwarring met giftige soorten mogelijk (bv de gevlekte scheerling, Conium maculata). Het antwoord is eenvoudig: zaad verzamelen in de natuur en gewoon zaaien in de moestuin.
Een bloemhoofdje van wilde peen |
Enkele peentjes gingen voortijdig bloeien - deze heb ik verwijderd. Pas na de zomer begonnen de planten goed te groeien en dikke bossen loof te maken. Uiteindelijk heb ik ze begin oktober eens uit de grond gehaald. De witte wortels bleken heel wat dunner te zijn dan onze bekende winterpeen, en waren bovendien meer vertakt. Rauw waren ze erg vezelig in de mond, maar gekookt waren ze veel zachter. De smaak was anders dan de gecultiveerde peen: veel zachter en minder uitgesproken.
Wilde peen - het loof in oktober, kort voor de oogst. |
De opbrengst aan eetbare wortel is erg laag bij de wilde peen. Het is maar goed dat we dit plantje een beetje veredeld hebben.