koolraap
Koolraap (ook wel knolraap genoemd) lijkt op meiknol maar is toch net wat anders: de knollen worden groter en kunnen beter tegen de vorst (maar niet tegen strenge vorst). De knollen zijn eigenlijk verdikte wortels, die half boven de grond groeien. Er zijn rassen met een paarse en gele schil, maar het vruchtvlees is altijd geel-achtig. Het is een oude wintergroente, die vaak als nateelt wordt gebruikt. Het zijn weinig veeleisende planten wat bodem en bemesting betreft, maar houden niet van droogte en hebben te lijden van alle ziekten en beestjes die kool aantasten. Vooral vanwege die laatste reden is het toch niet zo'n makkelijke plant voor een beginnende moestuinierder. Een koolnet is het beste antwoord op de beestjes, maar het moet wel een groot net zijn want de planten groeien fors uit.Zaaien
Juni is de meest geschikte maand om koolraap te zaaien: eerder zaaien kan knollen opleveren die snel verhouten. Er kan direct in de volle grond gezaaid worden, of eerst in potjes en later overplanten. Dat laatste kan net wat meer tijd geven om het voorgewas af te laten rijpen en de bodem weer om te spitten. Het plantverband is ongeveer 40x40 cm - een koolraap wordt een forse plant. Het is handig om per plantplek enkele zaden te zaaien, en later uit te dunnen tot 1 plantje per plek. De kiemduur is ongeveer een week.
Plaats in vruchtwisseling
Koolraap kan uitstekend na vroege peulvruchten als erwt, peultjes, tuinboon en kapucijners. Verder andijvie, sla,spinazie en ui. Liever niet na andere wortel- of knolgewassen en andere koolsoorten.
Bemesting
Koolraap hoeft niet bemest te worden als het voorgewas rijkelijk werd bemest met bv stalmest. Als dat niet het geval is, is bemesting wel zinvol. Alle organische bemesting is goed: stalmest, compost, koemestkorrels etc. Te veel stikstof kan een te uitbundige bladgroei tot gevolg hebben en te kleine knollen. In de praktijk zal dat niet snel voorkomen in een moestuin die organisch wordt bemest.
Ziekten en plagen
Koolraap krijgt de volle lading over zich heen omdat we midden in het teeltseizoen beginnen met zaaien en planten: koolgalmug, koolvlieg, rupsen, luizen, slakken. Pas vanaf eind september neemt de activiteit van de belagers af en kan ook een eventueel koolnet verwijderd worden. Zo'n koolnet is daarom eigenlijk een noodzaak in de kleine moestuin. Alleen op plekken waar uit ervaring gebleken is dat de plaagdruk laag is, kan de teelt zonder net worden gedaan.
Gewasverzorging
Zorg ervoor dat de planten niet uitdrogen in de zomer. Een forse koolplant kan aardig wat water verdampen. Houd de grond los en onkruidvrij.
Oogsten en bewaren
De knollen worden meestal in november geoogst. In eem koele ruimte zijn ze nog wekenlang houdbaar, als ze tenminste niet uit kunnen drogen. Koolraap kan ook buiten ingekuild worden, en is dan eigenlijk de hele winter te bewaren. Voor inkuilen laat je de wortels zoveel mogelijk intact, maar snijd je het loof af. De (ondiepe) kuil wordt afgedekt met stro, daarop komen de knollen, dan weer een laag stro. Daaroverheen plastic folie, dan een laagje aarde van 10 cm. De knollen moegen niet in het water komen te staan, de bodem van de kuil moet dus altijd boven het hoogste grondwater niveau blijven. Verder mogen de knollen niet bevriezen, dus moet de isolatielaag (stro) dik genoeg zijn. Een populaire bereidingswijze zijn koolraap frites: link
Geschiktheid voor de vierkantemetertuin
Niet zo geschikt, de plant is te groot voor zo'n klein tuintje.