peen
Onze gecultiveerde penen (Daucus carota) zijn door veredeling ontstaan uit de wilde peen, een plantje dat bij ons ook in de natuur voorkomt. (zie wilde peen)
Zaaien
We kunnen zomerwortels zaaien vanaf begin maart als het weer het toelaat. Tot begin juli kunnen nog winterpenen worden gezaaid. Het zaad is fijn en moet niet dieper dan 0,5 à 1 cm ingewerkt worden. Om een juist plantverband te krijgen kunnen we op rijen zaaien en daarna uitdunnen. Er is ook pilzaad te verkrijgen - elk zaadje is dan verpakt in een bolletje klei en dat is gemakkelijker op de juiste afstand te zaaien. Verder zijn er ook zaadbanden in de handel. Hierin zitten de zaadjes vast in een strook papierachtig materiaal dat oplost in de bodem. We hoeven dan alleen de band af te rollen en te bedekken met een laagje aarde. Als we zelf gaan zaaien, verdient het aanbeveling om het zaad te vermengen met wat zand. We zaaien dan niet te snel te dicht op elkaar. Het uiteindelijke plantverband is ongeveer 20-30 cm tussen de rijen en 5-10 cm tussen de planten in de rij. Het precieze verband hangt af van de robuustheid van het gebruikte ras en de vruchtbaarheid van de bodem. Hoe groter het ras en hoe vruchtbaarder de bodem, des te groter het plantverband. Wees rigoreus met uitdunnen - te dicht op elkaar staande planten leveren geen mooie wortels.
Bemesting
Penen hebben het liefs een lichte klei of zavel bodem; in elk geval een lichte bodem met een goede structuur. Op zware klei ondervind de wortel te veel weerstand op zijn weg naar beneden en wordt hij krom en gaat vertakken. Zaai eventueel een ras met korte dikke penen op zware grond. Pure zandgrond kan ook maar zorg dan dat de grond niet te droog wordt. Gebruik eventueel mulch.
Spit grond waar we wortels gaan zaaien diep om, het liefst al in het najaar zodat de vorst er op in kan werken.
We moeten wortels niet te veel of helemaal niet bemesten. Wortels worden vaak gezaaid op een stuk grond waar eerst een goed bemest gewas heeft gegroeid. De bodem is dan niet te rijk (te veel stikstof kan tot vertakken van wortels leiden) maar nog wel voedzaam genoeg. Een te arme grond kunnen we desnoods wat oppeppen met goed verteerde (oude) compost. Zorg dat de grond vrij is van steentjes en grof materiaal, want hierdoor kunnen de wortels ook beschadigd raken en gaan vertakken. Wilt u echt perfecte wortels hebben, zeef dan een stukje grond door een grove zeef! (geen theezeefje, maak zelf een zeef met een houten kader en een stuk gaas)
Ziekten en plagen
Wortelvliegen leggen eitjes rond de hals van de plant. De larven boren vervolgens gangen in de wortels. We kunnen dat vaak al zien aan de roodachtige verkleuring van het loof. We kunnen onze wortels wat aanaarden om het de vlieg wat moeilijker te maken, of insectengaas gebruiken. Pas ook wisselteelt toe, want de poppen kunnen in de grond de winter overleven. Het ras Flyaway F1 schijnt resistent te zijn.
In de biologische teelt worden wortels vaak gecombineerd met ui of sjalot, in de hoop dat de geur van ui die van wortel maskeert en zodoende de wortelvlieg en andere insecten misleid.
Gewasverzorging
Penen groeien het liefste in de volle zon. Houd ze vrij van onkruid en geef wat extra water in droge periodes. Te grote schommelingen in het vochtgehalte van de bodem kan wortels doen barsten.
Oogsten en bewaren
We kunnen wortels oogsten zodra we ze groot genoeg vinden. Winterpeen kunnen we in een koele schuur vorstvrij bewaren, het liefst in kistjes met zand. Maak ze niet schoon, laat er wat aarde aan zitten tot we ze gaan gebruiken. Maak wortels die beschadigd of gebarsten zijn het eerste op.
Het is ook mogelijk om het perceeltje met winterpeen af te dekken met een flinke laag stro. Dat houd de grond vorstvrij en beschermt zo de wortels. We kunnen dan tot vroeg in het voorjaar naar behoefte oogsten.