sla
Soorten sla- kropsla Dit is de traditionele sla, met een min of meer losse krop met blaadjes. rassen zijn bv. zomerdiamant, meikoningin, appia, wonder van vier jaargetijden.
- krulsla Hiertoe behoren o.s. de lolla soorten, Lolla rossa en Lolla bionda. Het is sla met blaadjes in een losse krop en sterk krullend blad. Het lijkt soms wel een beetje op andijvie.
- eikebladsla Sla met bladeren in een losse krop. De bladeren hebben diep ingesneden lobben zoals een eikenblad, vandaar de naam. Ze hebben een roodachtige kleur. Bijzonder aan deze sla is de resistentie tegen kou. Zelfs een paar graden vorst deert deze planten niet.
- ijsbergsla Dit is een bekende sla met een hele dichte krop en krokante waterrijke bladeren.
- bindsla of romeinse sla. Deze sla lijkt een beetje een kruising tussen kropsla en ijsbergsla. Maakt vaste kropjes, maar niet zo vast als ijsbergsla. Verder zijn de bladeren groener en smakelijker.
- pluksla Dit is een slasoort die nauwelijks een krop maakt. Van de planten kan meerdere malen gesneden worden.
- snijsla Ook een soort die geen krop maakt, maar waarvan los blad gesneden wordt. Een uitstekende soort om heel vroeg in het jaar onder glas te telen. Prettig voordeel van deze vroege teelt is dat er dan nog nauwelijks slakken zijn.
- stengelsla Een soort uit Azie die voornamelijk wordt geteeld voor de dikke stengels. De bladeren zijn ook prima eetbaar. Deze soort heeft minder last van slakken.
- veldsla Veldsla hoort eigenlijk niet in dit rijtje thuis, omdat het tot een andere plantenfamilie behoort. Echte sla soorten heten Lactuca, veldsla behoort tot de Valeriaan familie.
Pluksla en snijsla worden op een rijtje in de volle grond gezaaid, niet uitgedund, en naar believen geoogst. Van andere slasoorten worden plantjes eerst opgekweekt en dan uitgeplant in de volle grond.
Wanneer zaaien en uitplanten
Er zijn slasoorten voor elk seizoen, lees dus goed de aanwijzingen op de zakjes zaad. Voor de allervroegste teelten, waarbij we de sla in een kas willen laten afrijpen, kan in januari/februari tot april al binnen in een koude, lichte kamer voorgezaaid worden. De temperatuur moet dan tussen de 8° en 12° liggen. Bij warmere temperaturen worden de plantjes snel te iel. Begin maart gaan deze plantjes naar de koude kas. Voor de zomerteelt in de volle grond zaaien we vanaf april voor. Deze plantjes mogen vanaf mei de volle grond in. Voor de najaarsteelt zaaien we vanaf half juli tot september voor en planten we naar behoeve uit in de volle grond.
Snijsla kan vanaf maart ook rechtstreeks in de koude kas op een rijtje gezaaid worden.
Plantafstand
Als we in rijen zaaien, is de afstand tussen de rijen voor snijsla ongeveer 20 cm, en voor pluksla 25 cm. Kropsla en krulsla planten we in een vierkantsverband op ongeveer 25 x 30 cm. Voor ijsbergsla, bindsla en stengelsla moeten we wat ruimer plantverband aanhouden, dus ongeveer 30 x 30 cm.
Zelf zaaien of plantjes kopen?
We maken het ons gemakkelijker als we uitgaan van gekochte plantjes uit een tuincentrum, dat geeft minder kans op mislukking en levert sneller een resultaat. Het vereist immers toch wat ervaring om jonge plantjes succesvol op te kweken. Zelf zaaien is echter wel spannender, en bied de mogelijkheid om soorten uit te proberen die niet als plantjes aangeboden worden. Overweeg eventueel om beide te doen; zowel plantjes kopen, als ook zelf een keer zaaien.
Plantjes opkweken
Sla moet goed aan de groei blijven om mals blad te produceren, en om te verhinderen dat de planten vroegtijdig gaan schieten. Bij het zelf voortrekken moeten we er dan ook voor zorgen dat er geen groeivertraging optreed. Zaai sla daarom in turfpotjes (of in andere potjes) en dun uit zodat er per potje één plantje overblijft. Dit plantje kan dan met kluit en al overgeplant worden. Sla-zaadjes kiemen snel en groeien ook snel. Bij voortrekken van plantjes op de vensterbank vroeg in het seizoen worden de plantjes snel lang en iel. Zet ze dus zo zonnig mogelijk op de vensterbank, of plaats ze buiten in een koude bak. Improviseer eventueel zelf een koud bakje met behulp van bakstenen en een glasplaat, als je niet over een broeibak beschikt.
Zaai per keer niet meer sla dan je in 2-3 weken consumeert, het risico van doorschieten neemt toe als de sla ouder wordt. Zaai wel elke 2-3 weken opnieuw om steeds van verse sla voorzien te zijn.
Bemesting
Sla heeft een vruchtbare grond nodig, maar geen grond die zojuist flink bemest is met dierlijke mest. Liever dus grond die in het afgelopen najaar bemest werd, of als volggewas na een gewas dat wel goed bemest werd. Bemesten met goed verteerde compost kan altijd. Een bodem met een goed vochthoudend vermogen is van belang voor sla, omdat een korte periode van watergebrek al kan leiden tot doorschieten.
Problemen
- Zaailingen verwelken en sterven af. Waarschijnlijk gaat het om zogenaamde kiemschimmels. Het is beter opnieuw te zaaien in schone potgrond.
- De bladeren van jonge planten worden aangevreten in een onregelmatig patroon. Er zijn slijmsporen te zien. De planten worden aangevreten door slakken. Kies een combinatie van preventieve maatregelen en bestrijdingsmethoden die in jouw situatie het beste uit te voeren zijn. Stengelsla is redelijk slakbestendig.
- De planten bloeien veel te snel. Planten kunnen vervroegd gaan bloeien onder invloed van stress. Er is dan bv te weinig water beschikbaar, of de bodem is te arm of is ingeklonken. Het kan ook dat de planten te dicht op elkaar staan. Verder is het te laat verpoten van planten een vaak voorkomende oorzaak. Teel rassen tot slot in de juiste periode. De meeste rassen hebben een voorkeur voor voorjaar, zomer, of herfst. Op de zakjes zaad staat dat vaak wel vermeld.
- Jonge planten sterven af of gaan slap hangen bij heet weer, terwijl er toch voldoende water is gegeven. Het blad ziet er verder goed uit. Waarschijnlijk worden de wortels aangetast door wortelluizen of aardrupsen.
- De buitenste bladeren worden bruin en gaan rotten. Als ik de plant uittrek, blijven die bladeren aan de grond plakken. Er is een schimmelziekte in het spel, mogelijk Sclerotinia-rot. Dit is een schimmel die in de bodem leeft en daar lang kan blijven zitten. Verwijder deze planten. Pas een ruime gewaswisseling toe om te voorkomen dat de ziekte zich uitbreid.
- Er verschijnen wit-gele vlekken op de bladeren. Aan de onderkant zijn de vlekken pluizig.Waarschijnlijk schimmelziekte, mogelijk valse meeldauw. Voorkomen kan o.a. door goed luchten in kassen of platte bakken, vermijden van stikstofrijke bemesting, en het aanhouden van een ruim plantverband. Vernietig aangetaste bladeren en pas een vruchtwisseling toe (wacht 3 jaar voor terugkeer naar het zelfde perceel)
- De buitenste bladeren worden bruin vanaf de basis en gaan rotten. Er is grijs schimmelpluis op de bladeren te zien. Mijn sla staat in een kas of broeibak. Waarschijnlijk een schimmelziekte, mogelijk Botrytis. Verwijder aangetaste planten, en lucht de kas zo goed mogelijk.
- De bladeren gaan grillig krullen. Ik zie bladluizen op de bladeren. Zie bij bladluizen.
- De bladeren krijgen bruine, droge randen. Dit verschijnsel heet 'rand'. Het kan voorkomen bij sterk wisselend weer. In een warme periode verdampt het blad teveel water, de wortels kunnen niet voor voldoende aanvoer zorgen. Een andere mogelijk oorzaak is een hoog zoutgehalte in de grond.
Gewasverzorging
Geef sla goed water: het gewas moet goed kunnen groeien om smakelijk blad te kunnen leveren. Vermijd omstandigheden die schieten (bloeien) bevorderen (te dicht op elkaar planten, te droog, te arme grond). De meeste slasoorten zijn niet of nauwelijks daglengtegevoelig zoals bv. andijvie. Slechts enkele oudere soorten (meikoningin) gaan schieten door het daglengte effect. De meeste soorten gaan bloeien als ze overrijp zijn (meteen na de kropvorming), of als de omstandigheden tegenzitten.
Ga er van uit dat we verschillende keren per jaar moeten zaaien om altijd over verse sla te kunnen beschikken.
Oogsten en bewaren
Oogst sla 's ochtends en bewaar hem in de koelkast tot het moment van consumptie.
Kort teeltverslag:
Kiemplantje van ras meikoningin op 3 april. |
- 9 maart 2009 : Ras meikoningin gezaaid in turfpotjes met potgrond op de vensterbank. ongeveer 4 zaadjes per potje. Meikoningin is een oud ras met een mooie vaste krop en een licht rode blos. Het ras is met name geschikt voor de vroege teelt.
- 12 maart : De eerste zaadjes beginnen te kiemen.
- 15 maart : Ik heb de kiemplantjes meteen uitgedund tot 1 per potje.
- 19 maart : De plantjes worden wat iel - dat is het nadeel van het voortrekken op de vensterbank. ik heb de potjes in een koude bak gezet in de tuin.
- 29 maart: Er is nog weinig ontwikkeling te zien-het is de afgelopen tijd erg koud geweest.
- 3 april : Het weer is omgeslagen en het is nu prachtig. twee plantje heb ik al in de volle grond gezet, alhoewel ze nog erg klein zijn. De worteltjes beginnen al door de turfpotjes heen te groeien. Ze zijn afgehard door het raam van de broeibak overdag open te zetten gedurende de afgelopen dagen. Ik moet nu wel nog opletten voor nachtvorst - ik heb wat lege jampotjes klaarstaan om over de plantjes te zetten gedurende koude nachten.
- 15 april - de overige plantjes zijn ook in de volle grond geplaatst. De worteltjes kwamen al een heel eind door de turfpotjes heen en begonnen zich in de grond daaronder te vestigen. De grond is in het vroege voorjaar bemest met goed verteerde compost maar ik heb ook nog wat koemestkorrels door de aarde gemengd.
- 4 mei: de slaplantjes zijn uitgegroeid tot kleine kropjes (foto) maar nog veel te klein om te oogsten.
- 25 mei: zie foto rechtsboven op de pagina. Het zijn nu heerlijk malse en vaste kroppen geworden.
slaplant (meikoningin) op 2 mei. |
Geraadpleegde literatuur
[1] Besselink, José: Tuinboek van de kleine aarde. Uitgeverij De Kleine Aarde, Boxtel, 1993.