ui of preivlieg
Preivlieg en uienvlieg zijn hetzelfde insect. De latijnse naam is Hylemyia antiqua of Delia antiqua.
Larven van Delia antiqua
Photo by Rasbak / CC BY GNU |
Historie
De uienvlieg is een al lang bekende en wereldwijde plaag van ui en prei en verwante gewassen.
Uiterlijk
De uienvlieg is een grijze vlieg en lijkt wel wat op een gewone huisvlieg. De eieren zijn wit en langwerpig en worden in groepjes uitgezet. Ze zijn ongeveer 1,5 mm lang. De larven, die de meeste schade aanrichten, zien er uit als witte wormpjes en worden tot 1 cm lang. De pop is bruin, met ringen over het lichaam, en ongeveer 7 mm lang.
Aangetaste planten
De larven vreten aan ui, prei, knoflook en sjalot maar ook aan bloembollen.
Schade
De meeste schade wordt aangericht door de eerste generatie larven, die zich tegoed doen aan jonge planten. Een eerste teken van schade is vaak het geel worden van de bladeren. Later kan de hele plant te gronde gaan. De tweede en derde generatie veroorzaakt minder schade. Voor ui boren de larven zich het liefst meteen in de bol. Het groeipunt kan vernietigd worden waardoor de plant niet meer kan groeien.
Leefwijze
De poppen overwinteren in de grond. Ze kunnen tot 15 cm diep zitten en enkele jaren overleven. Tegen eind april/begin mei komt de vlieg uit de pop. De eitjes worden in de grond dichtbij een plant of tegen een blad afgezet. De jonge larven komen na 3-8 dagen uit de eieren. De geur van de waardplant (ui, prei), speelt een rol bij het stimuleren van de ei-afzetting.[3]
De larven van een legsel hebben de neiging om bij elkaar te blijven - je ziet dus al gauw vele maden in een aangetaste plant. De eerste generatie larven is vooral actief in juni. Ze kunnen zich verplaatsen in de grond en zo van plant tot plant gaan. De larven vervellen drie keer in een periode van zo'n 3 weken. Daarna gaan ze in de grond verpoppen. Na 2-3 weken komt dan een nieuwe generatie uit. Afhankelijk van de weersgesteldheid kan er ook nog een derde of vierde generatie in hetzelfde jaar ontstaan.
Bestrijding
- Gewaswisseling is een eerste maatregel die altijd genomen moet worden bij aantasting van de uienvlieg.
- Voor jonge plantje kan insectengaas worden ingezet in mei/juni.
- Actieve bestrijding kan door bestuiven met basaltmeel, besproeien met brandnetelgier of met een pyrethrumoplossing.
- Vermijd verse stalmest want dat trekt de vliegen aan.
- De vlieg heeft een voorkeur voor lichte (zandige) grond - daar kunnen de larven zich gemakkelijk in verplaatsen.
- Voor prei: let op sporen van larven. Dat kunnen kleine gaatjes in de stengel zijn, vaak met enkele korreltjes uitwerpselen, of kleine verdikkingen in de stengel. Deze verdikkingen verraden de aanwezigheid van een larve. Door een subtiel kneepje op de juiste plek wordt de larve gedood, zonder dat de preiplant daar onder lijd. (en je houd er schone handen bij). De preiplant groeit vanuit het hart verder, van die gedode larve is waarschijnlijk niets meer terug te vinden in de volwassen prei.[gelezen in Seizoenen, 2014 deel 2, tip van Roger Haeck]
Geraadpleegde literatuur
[1] Velt: Handboek ecologisch tuinieren, Berchem, België 2006.
[2] Wikipedia
[3] edepot wur