aardvlo
Aardvlo |
Uiterlijk
De kleine kevertjes zijn 1,5-3 mm lang. Je moet dus moeite doen om ze te zien. Er zijn verschillende soorten, die allen verschillende waardplanten hebben. De ene soort knaagt graag aan kool, de andere aan bieten. De kleur en grootte kunnen verschillen per soort. Wat ze wel allemaal kunnen, is springen. Vandaar de naam aardvlo. Als je bladeren aanraakt waarop aardvlooien zitten, zie je ze alle kanten opspringen. De kevers hebben verder een metaalglans over zich [1].
Aangetaste planten
Radijs, namenia, meiknol, rucola, kool, biet, nachtschade-achtige gewassen (tomaat, aardappel).
Schade
De schade treed vooral in het voorjaar op, bij warm en droog weer. De kevers eten kleine ronde gaatjes in de onderste bladeren, maar maken ook gangen in wortels en knollen. Kleine kiemplanten, vooral bij directe zaai, kunnen geheel te gronde gaan. Bij goede groeiomstandigheden groeien planten over de aantasting heen. Aangetaste bladeren zien er echter minder smakelijk uit.
Leefwijze
Van eind mei tot eind juni leggen volwassen aardvlooien vrouwtjes eitjes in de grond. Daarna sterven ze. De eitjes komen snel uit, en de larven verpoppen ook snel. Vanaf juni is de tweede generatie kevertjes alweer actief. De kevers overwinteren in afvalhopen of in de grond.
Bestrijding
- Maak een lijmplankje: een plankje dat aan de onderkant met lijm wordt ingesmeerd (behangplaksel voldoet al). Maak aan de bovenkant een of twee handvaten om het plankje aan vast te houden. Maak aan de onderkant wat uitsteeksels (borstels, of draadjes touw bijvoorbeeld). De uitsteeksels worden door het blad gehaald. De vlooien worden daardoor gestoord en gaan dan springen. Als ze de onderkant van de plank raken, blijven ze vastgeplakt. Simpel maar effectief.
- spuiten met pyretrum kan ook.
[1] Velt: Handboek ecologisch tuinieren, Berchem, België 2006.