stekken
Stekken is de meest voorkomende manier om planten vegetatief te vermeerderen. Stekken kan met bladeren, een deel van de stengel of een deel van de wortel. Bij stekken in de moestuin denken we snel aan kleinfruit struiken als aalbessen en kruisbessen. Hiervan nemen we in de late herfst, als het blad al gevallen is, stekken van eenjarig hout. Dit hout heeft meestal een wat lichtere kleur dan het oudere hout, en is minder dik. De lengte van de stekken is ongeveer 30 cm. Ga uit van gezonde struiken, die niet ouder dan een jaar of 6 zijn. De stekken kunnen worden opgepot in een mengsel zand en potgrond, of meteen in de volle grond geplaatst. Ze kunnen ook rechtop in een heuveltje van zand bewaard worden en in het voorjaar uitgeplant op een kweekbed [Velt, 1992]. In alle gevallen zullen ze in het voorjaar wortels gaan vormen en in de herfst groot en stevig genoeg zijn om op de plaats van bestemming geplaatst te worden.Soms zullen we ook groenten uit de moestuin willen stekken; bv tomatendieven, omdat er maar 10 zaadjes in het zakje zaten, of scheuten van eeuwig moes omdat de buren ze ook willen hebben. Pot de scheuten op in een mengsel van potgrond en zand. Het zand geeft wat extra drainage en lucht aan het bodemmengsel. Snoei het blad wat terug om de verdamping van de jonge scheuten te beperken, en houd ze koel, en uit de wind en uit de zon.
Geraadpleegde literatuur
[1] Velt: ekologische teelt van kleinfruit, Berchem, België 1992.