Hoofd Menu Terug

MoestuinTips

bemesting



waarom bemesten?
voedingselementen NPK
kunstmest
compost
stalmest
koemestkorrel
groenbemesters
bemeste tuinaarde
potgrond
biologische meststoffen


Waarom bemesten?
Als we planten oogsten uit de moestuin, verwijderen we ook de voedingsstoffen die door de plant uit de bodem zijn opgenomen. Deze voedingsstoffen moeten we weer aanvullen, om elk jaar het zelfde opbrengstniveau te kunnen handhaven. Tevens hebben veel planten wat extra's nodig om voldoende snel te kunnen groeien en tot volle wasdom te komen in de relatief korte periode die geschikt voor hen is.

Voedings elementen NPK
Planten nemen met hun wortels voedingsstoffen uit de bodem op. Er wordt onderscheid gemaakt tussen macro-nutriënten, micro-elementen en sporen-elementen. Van de macro-elementen hebben planten relatief grote hoeveelheden nodig, een gebrek aan zo'n element laat zich snel zien door een slechte groei en/of een afwijkende kleur. De macro-elementen zijn stikstof (symbool N), fosfor (symbool P) en kalium (symbool K). Stikstof is het belangrijkste element, het speelt een grote rol bij de vorming van het blad, het is een onderdeel van essentiële stoffen als eiwitten en enzymen. Een gebrek aan stikstof uit zich door een gele bladkleur (bij planten die normaal groen behoren te zijn). De gele of lichtgroene kleur is het eerste in het oudere blad te zien, omdat de plant in staat is de spaarzame stikstof te herverdelen en naar de hardstgroeiende plantendelen (het jonge blad) te sturen.
Fosfor is een element dat bij veel processen in de plant betrokken is (ademhaling, energievoorziening). Zaden bevatten altijd relatief veel fosfor. Fosfor is weinig mobiel in de grond, het is stevig gebonden aan bodemdeeltjes en organische stof en lost niet gemakkelijk op in het bodemwater. Planten hebben dus een uitgebreid wortelstelsel nodig om voldoende fosfor op te kunnen nemen. Een kiemplantje heeft nog nauwelijks wortels en is voor zijn voorziening afhankelijk van de voorraad die in het zaad verpakt zat. Fosfor-gebrek kan zich uiten in een paarsachtige verkleuring, kleine planten en een slechte zaadzetting.
Kalium is van belang voor de vochthuishouding in de plant, de stevigheid van de plant en de vorming van zetmeel. Knolgewassen met veel zetmeel (aardappel, knolselderij) hebben extra kalium nodig. Kalium-gebrek kan zich uiten door gele verkleuringen aan de bladranden, daar waar de verdamping het sterkste is.

kunstmestkorrels (kalkammonsalpeter 27 % N).
Kunstmest
Kunstmeststoffen bevat meestal alleen de macro-elementen N, P en K. Op de zakken staat altijd hoeveel van elk er procentueel in zit. Staat er 30-20-10 op een zak, dan zit er 30 % N in, 20 % P en 10 % K. Kunstmeststoffen bevatten plantenvoedingsmiddelen in direct opneembare vorm.
In de biologische landbouw wordt geen gebruik gemaakt van kunstmeststoffen. Men heeft o.a. kritiek op de productiewijze van kunstmest, die veel energie kost. Verder vind men het geen evenwichtige manier van bemesten - kunstmest is erg geconcentreerd; voedingsstoffen worden zo op een andere (geforceerde) manier aan de plant aangeboden dan in de natuur gebruikelijk is. Verder kunnen voedingsstoffen die zo geconcentreerd zijn uitspoelen en het grondwater vervuilen, en hebben ze een tijdelijk negatief effect op de nuttige bodem-insecten. Dit is echter een gevolg van de hoge concentratie en niet van giftigheid van kunstmest. Wat dat betreft moeten we kunstmest niet vergelijken met pesticiden, die wel vaak giftig zijn voor mens en dier. Kunstmest kan tenslotte een licht verzurende effect hebben op de grond.
Uiteindelijk moet ieder voor zich beslissen of hij/zij kunstmest wil gebruiken. Vanwege de hoge concentratie aan voedingsstoffen moeten we kunstmest juist doseren - een te hoge dosis stikstof kan bv. wortels beschadigen. Het is beter met een kleine dosis te beginnen en de reactie van de planten af te wachten. Daarna kan eventueel nog een dosis gegeven worden. Geef altijd water na het mesten. In de praktijk wordt (stikstof) kunstmest ook vaker in kleinere giften toegedient, om de efficiëntie van de giften te verhogen en schade aan planten te voorkomen.
koemestkorrels


Compost
Compost is een ideale bemesting voor de moestuin, we kunnen het zelf produceren (zie compost maken), we kunnen de samenstelling in eigen hand houden, en het heeft naast het bemestingseffect nog vele andere voordelen voor de bodem. Compost van puur plantaardig materiaal kan relatief arm aan stikstof zijn. We kunnen de kwaliteit wat verbeteren door er wat kunstmest of koemestkorrel door te mengen.

Stalmest
Stalmest is een gecomposteerd mengsel van stro en koemest. Het is een ideale meststof voor de moestuin en bevat relatief veel stikstof. Helaas hebben nog maar weinig stedelingen tegenwoordig koeien op stal staan. Een nadeel van (verse) stalmest is dat het schadelijk insecten aantrekt (uienvlieg, koolvlieg, bonenvlieg etcetera).

Koemestkorrel
Gedroogde koemestkorrels zijn tegenwoordig in elk tuincentrum te koop en soms ook al in de supermarkt. De korrels zijn reukloos en gemakkelijk te hanteren. Ze zijn relatief rijk aan stikstof en kalium. Pas op met de dosering, vanwege het hoge stikstofgehalte. Volg de aanwijzingen op de verpakking of blijf daaronder. We kunnen in een teeltseizoen meermalen bemesten met koemestkorrels, werk ze lichtjes in rond de plant en geef ruim water. Koemestkorrel heeft weinig effect op de structuur van de grond - daarvoor breekt het te snel af.
Koemestkorrel proefje met tarwe. Links alleen zand, rechts zand met koemestkorrels

Een klein kwalitatief proefje met koemestkorrel demonstreert het effect van deze bemesting - zie foto. Beide potten zijn gevuld met speelzand. Speelzand is schoongespoeld en bevat erg weinig voedingsstoffen voor planten. Aan één pot zijn koemestkorrels toegevoegd. In beide potten zijn evenveel korrels tarwe gezaaid, op hetzelfde moment. De onbemeste planten zijn geel en klein (stikstofgebrek). De miniatuurhalmjes bevatten geen korrels. De bemeste planten zijn groen en produceren wel korrels. Naast stikstof hebben de planten hier ook de beschikking gehad over andere voedingselementen als kalium en fosfor (nodig voor korrelvorming). De planten zijn verder niet verbrand, de voedingsstoffen zijn blijkbaar langzaam en gelijkmatig ter beschikking gekomen.

Groenbemesters
Groenbemesters zijn gewassen of gewasmengsels die we in het vroege voorjaar en/of late najaar kunnen zaaien voor hun bodemverbeterend en bemestende effect. Het zijn dus gewassen waarvan niets wordt geoogst. Deze gewassen nemen de laatste voedingsstoffen uit de grond op, en verminderen daarmee de uitspoelingsverliezen in de periode dat het land anders braak zou liggen. Groenbemesters kunnen ook vlinderbloemigen zijn, die in staat zijn om stikstof uit de lucht te binden. De aldus verzamelde en verpakte voedingsstoffen komen weer vrij als de groenbemester in de grond wordt gewerkt en verteerd. De bemestende waarde van de groenbemester hangt o.a. af van de hoeveelheid geproduceerd materiaal, en van het aandeel aan vlinderbloemigen in het gewasmengsel. Naast een bemestend effect kunnen groenbemesters een structuurverbeterend effect hebben (mosterd), en beschermen ze de bodem en het bodemleven. Tegenover al deze voordelen staan ook nadelen: we zullen toch wat tijd en zorg aan het groenbemestingsgewas moeten besteden (zaaien, wieden), en we moeten het uiteindelijk in de grond zien te werken. Dat laatste gaat het gemakkelijkst als we een gewas kiezen dat niet tegen strenge vorst bestand is. Zo'n gewas sterft midden in de winter af en is al redelijk vergaan als we in het vroege voorjaar gaan spitten. Een staand gewas is erg moeilijk onder te werken met de hand, daarom geniet de herfst-zaai bij mij de voorkeur. Een bijkomend voordeel van niet-winterharde groenbemesters is dat het gewas later niet meer als 'onkruid' de kop op gaat steken in het volggewas.
Gele mosterd , bladrammenas en rapen groeien snel, kunnen in september nog gezaaid worden en sterven in de winter af.

Bemeste tuinaarde
Bemeste tuinaarde is niet meer dan aarde met kunstmest. Hooguit is er nog wat turfmolm en kalk aan toe gevoegd. Let bij gebruik in de moestuin op dat er geen pesticiden in verwerkt zitten.

Potgrond
Potgrond wordt gemaakt van turfmolm waar kalk en voedingsstoffen (kunstmest) aan zijn toegevoegd. Het is meestal een uitgekiend mengsel waar alle planten langere tijd goed in groeien. De turf zorgt ervoor dat het mengsel lang water kan vasthouden, de kalk neutraliseerd de verzurende werking van de turf, en de langwerkende mest levert de noodzakelijke plantenvoeding. Bij gebrek aan compost of andere mest kunnen we best wat potgrond door het plantgat van tomaten, komkommers, courgette en dergelijke mengen.

Biologische meststoffen
Er zijn een aantal biologische meststoffen beschikbaar voor wie geen kunstmest wil gebruiken maar wel specifiek een tekort aan stikstof, fosfaat of kalium wil opheffen.
Bloedmeel is een bron van stikstof, beendermeel een bron van fosfaat, en vinassekali een bron van kalium. Voordelen van deze meststoffen is dat ze van biologische oorsprong zijn, dat er weinig risico op verbranding of overdosering is, en dat de meststoffen gelijdelijk en over een langere periode vrijkomen. Een nadeel is de prijs: De adviesprijs van Ecostyle voor bloedmeel is bijvoorbeeld 11, 95 € voor een zak van 1,6 kg (2010). Het spul bevat 13% stikstof. Producten van Asef zijn wat goedkoper.
Vinassekali is een restprodukt van de suikerindustrie en bevat naast kalium (10%) ook enkele procenten stikstof, fosfaat, magnesium en sulfaat.
Beendermeel en bloedmeel zijn, zoals de naam al doet vermoeden, afkomstig van de vleesverwerkende industrie. Beendermeel bevat naast fosfaat ook stikstof en andere mineralen.
webshops:

Een andere mogelijkheid is het gebruiken van brandnetelgier. Brandnetelblad bevat met name veel stikstof: dat komt vrij als het blad afbreekt in water. Dat water kunnen we gebruiken om snelgroeiende planten tijdens het seizoen bij te mesten. Voor gier gebruik je ongeveer 1 kg verse brandnetels op 10 liter water. Laat het mengsel 2 weken staan en roer er elke dag in. Er zal zich schuim ontwikkelen vanwege het gistingsproces, en het kan behoorlijk stinken. Zeef het mengsel voor gebruik en verdun het ongeveer 10 keer (te hoge concentratie kan het giftig voor planten zijn). Giet het verdunde mengsel bij de voet van de plant.