braam
Bramen zijn eigenlijk niet erg geschikt voor de kleine moestuin - je hebt er toch wel wat ruimte voor nodig.
Bramen maken net als frambozen ondergrondse wortelstokken, waaruit de scheuten elk jaar ontspringen. Die wortelstokken
moeten in toom worden gehouden, anders lopen ze de hele tuin door. De scheuten kunnen wel 3 meter lang worden.
Bramen (Rubus fruticosus) bloeien op de tweejarige scheuten. Een bramenstruik heeft altijd 2 typen stengels: vruchtdragende stengels en nieuwe,
nog niet bloeiende stengels die het volgende jaar vrucht zullen dragen. Elk najaar snoeien we de uitgebloeide stengels bij de
grond af en laten de nieuwe stengels staan.
Er zijn tegenwoordig veel doornloze bramenrassen te krijgen. Nadeel van deze rassen is dat ze minder goed smaken.
Rassen
Er zijn heel veel verschillende bramen rassen. Hieronder een aantal bekende rassen:
- Himalaya
Dit is een oud ras met gestekelde stengels maar met een uitstekende smaak. Het is een sterke groeier, die ook grote vruchten levert.
- Thornless evergreen
Een stekelloze braam die zijn blad ook in de winter behoud. Het blad is dieper ingesneden van dat van andere bramen, waardoor het gemakkelijk te herkennen is.
De smaak van de vruchten is redelijk.
Dit ras levert vroeg in het jaar (juli) al vruchten. De groeikracht is wat minder.
- Thornfree
Dit ras heeft ook stengels zonder stekels. Het is een hele krachtige groeier, die wat later in het jaar vruchten levert (vanaf eind augustus).
De smaak is redelijk.
Voor een kleinere tuin is het nieuwe ras 'Reuben' (verkrijgbaar o.a. bij fruitbomen.net) wellicht een goede keuze. Dit ras blijft kleiner en bloeit op de eenjarige stengels.
De snoei is dus nog eenvoudiger, eenvoudigweg alles op 30 cm wegsnoeien aan het einde van het seizoen. De smaak schijnt goed te zijn.
De dauwbraam (Rubus caesius) is eigenlijk een andere soort. Deze soort komt bij ons ook in het wild voor. De vruchten zijn wat kleiner en hebben een bedauwd uiterlijk.
De smaak is erg lekker. Dauwbramen vormen lage struiken.
Snoei
De snoei van bramen is, zoals gezegd, niet moeilijk. Alles wat gebloeid heeft, wordt in het najaar met de grond gelijk gemaakt. De rest blijft staan.
In het voorjaar passen we verder nog wat onderhoudssnoei toe: zijtakjes van de stengels korten we in tot op 2 knopen. Het heeft namelijk weinig zin
om die lange dunne scheuten te laten zitten, ze leveren geen goede vruchten. Verder verwijderen we stengels die er ziek uitzien of slecht ontwikkeld zijn.
Verzorging
Bramenstengels blijven niet vanzelf rechtop staan, we zullen altijd steun moeten verlenen. Dat kan door middel van een rij van palen met draad ertussen,
maar ze kunnen ook langs een muur worden geleid.
Bramen kunnen slecht tegen zeer strenge vorst. Als het meer dan 10 graden gaat vriezen, is het raadzaam om wat bescherming te geven.
Verder is het goed om onkruid weg te houden bij de basis van de plant, zodat de wortelstok weinig concurrentie van andere planten ondervind.
Bramen zijn zelfbestuivend, één struik is dus voldoende om vruchten te krijgen.
Bodem en bemesting
Een braam is een bosplant, en voelt zich lekker op een lichte (zand) grond met veel humus. Hij is echter niet erg kieskeurig, en zal het ook in de gemiddelde tuingrond goed doen.
Hele natte bodems worden echter slecht verdragen.
Bramen kunnen heel lang op dezelfde plek blijven staan (10-15 jaar). Het kan raadzaam zijn om op arme bodems jaarlijks te bemesten met kompost.
Oordeel zelf aan de hand van de groei van de stengels en de opbrengst aan vruchten of dit nodig is.
Ziekten en plagen
- vrucht
Vruchten kunnen aangetast worden door de braambesgalmijt. Deze mijt, die overwinterd onder de schors of in overgebleven bessen, levert rode, harde, en zure bramen op.
Soms is alleen maar een deel van de vrucht aangetast. Als je er last van hebt, ruim dan zorgvuldig alle vruchtresten op na de teelt.
Soms komen er witte wormpjes voor in de vruchten - dit zijn de larven van de frambozenkever. Dit kevertje beperkt zich niet tot frambozen maar tast ook bramen aan.
Het legt eitjes in de bloemen, waarna de larven de in de vrucht kruipen. Het beestje overleeft de winter in de grond, er is maar één generatie per jaar. Enige bestrijding kan
toegepast worden door tijdens de vroege bloei de stengels af te kloppen zodat de kevers er uit vallen. Vang ze op in een bakje water.
Grauwe schimmel (Botrytis) kan vruchten overdekken met grauw schimmelpluis. Deze ziekte treed vaker op in een dicht gewas en bij vochtig weer. Probeer dus het gewas wat uit te dunnen
(stengels en bladeren snoeien), om licht en lucht tot de vruchten toe te laten.
- stengel
Diverse schimmels kunnen stengels aantasten en uiten zich door afwijkend gekleurde vlekken op de stengels. Zulke stengels ontwikkelen zich slecht en kunnen in z'n geheel afsterven.
Het ras Thornless Evergeen is minder gevoelig voor stengelschimmels. Voorkom deze ziekten door een open gewas te telen - dan kan overal lucht bij en droogt de zaak goed op.
- blad
Roest is een bekende schimmelziekte van het blad. Er komen kleine rode vlekjes op de bovenkant van het blad. Aan de onderkant ontstaan later ook vlekjes.
Aangetaste bladeren vallen uiteindelijk af. Ook deze schimmelziekte is te voorkomen door het bevorderen van een open gewas.
Vermeerderen
Vermeerderen kan op verschillende manieren. Het makkelijkst is om een stuk wortelstok af te steken en (met kluit) te verplaatsen. Daarnaast slaan ook afleggers goed aan.
(zie bij
afleggen)
Oogsten en bewaren
Bramen kunnen niet lang bewaard worden, ook niet in de koelkast. Ze zijn wel ideaal om in te maken, of tot jam te verwerken. Wat zakjes in de diepvries is ook altijd prettig om later nog eens een lekker dessert te maken.
Bij rijpe bramen verkleurt de bloembodem bij het plukken snel naar een donker paarse kleur. Als de bloembodem wit blijft, was de vrucht nog niet helemaal rijp.
Geraadpleegde literatuur
[1] Biologische teelt van kleinfruit. Velt, 1992.