Hoofd Menu Terug

MoestuinTips

boerenkool





Zaaien
Boerenkool wordt gezaaid van begin mei tot eind juni. Er kan het beste op een zaaibed gezaaid worden, en overgeplant als de planten ongeveer 10 cm lang zijn. Uiterlijk begin augustus moeten de planten op hun definitieve plek staan. De plantafstand is ongeveer 50 x 50 cm.
Rassen verschillen in hun vorstgevoeligheid. Echte winterrassen kunnen tot -15 oC vorst verdragen, de herfstrassen kunnen maar een paar graden vorst hebben.

Bemesting
Boerenkool is minder veeleisend dan andere koolsoorten. Een gewone bemesting met compost is voldoende.

Ziekten en plagen
Boerenkool is een van de meer resistentere koolsoorten. Desondanks kunnen koolwitjes aardig wat schade aanrichten. Zie verder bij witte kool.
De koolwitte vlieg (Aleyrodes proletella) veroorzaakt witte vlekken aan de onderkant van bladeren, waardoor deze er niet meer smakelijk uitzien. De vlekken zijn afkomstig van de honingdauw afscheiding van de vliegen en larven. Deze afscheiding wordt snel overwoekerd door schimmels. Bestrijden is niet eenvoudig. Het is waarschijnlijk het beste om een aantasting in een vroeg stadium te leren onderkennen en dan dan het aangetaste blad weg te nemen.
meer lezen over ziekten en plagen in koolsoorten

Oogsten en bewaren
Boerenkool is een van de weinige groenten die de hele winter op het land staan en oogstbaar zijn. Pluk het eerste het onderste blad dat nog goed is. Aan het einde van het seizoen kan ook de kop van de plant geoogst worden.
Boerenkool smaakt het beste als hij geoogst wordt na de eerste nachtvorsten. De plant gaat dan zetmeel omzetten in suikers, waardoor een vriespuntsverlaging optreed. Aldus beschermt de plant zijn blad tegen schade door bevriezing, en gaat de kool tegelijkertijd zoeter smaken! Een nachtje in de diepvries kan zo'n effect ook wel teweeg brengen, maar in de natuur gaat het toch beter.