Hoofd Menu Terug

MoestuinTips

aardappel



Veel zaken zijn van belang bij de aardappelteelt. De sleutel ligt een beetje bij de raskeuze; smaak en vastheid, geschiktheid voor grondsoort, en ziektegevoeligheid zijn doorslaggevende factoren.

Pootgoed
Bij aardappels kunnen we het beste uitgaan van pootgoed uit de zaadhandels of tuincentra. Zelf bewaren van pootgoed geeft een extra risico van ziekte-ontwikkeling.

Poot tijdstip
April is de beste maand voor het poten van aardappels.
Er is bij aardappels onderscheid te maken tussen vroege, middel, en late soorten. Vroege soorten beginnen eerder met het vormen van een knol, en zijn ook eerder rijp. De vroege gaan van eind maart tot half april de grond in, de middel van begin april tot eind april, de late van half april tot half mei.

Voorkiemen
Alle soorten kunnen voorgekiemd worden. Voorkiemen geeft aardappels een snellere start na het poten. Het geeft geen hogere opbrengst, maar kan van belang zijn als strategie tegen de aardappelplaag. Leg de pootaardappels enkele weken op een lichte plek (maar geen direct zonlicht) bij een temperatuur van ongeveer 10 graden. Zo vormen zich korte, dikke uitlopers die niet snel afbreken. Als we ze te warm houden, ontstaan lange dunnen uitlopers die wel snel afbreken. Toch moeten we altijd voorzichtig te werk gaan bij het poten van voorgekiemde aardappels. Overdek bij het poten de uitlopers met een laagje turf of compost, alvorens er aarde overeen te gooien.

Poten
Aardappels kunnen het beste in rijen geteeld worden. Voor het poten maken we ondiepe geulen van 5 cm diep in kleigrond en 10 cm in zandgrond. In de loop van de teelt hogen we de aarde boven de pootaardaappeles op zodat er een rug ontstaat. De daarvoor benodigde aarde halen we tussen de rijen weg. Deze teelt op ruggen heeft een aantal voordelen: het bevorderd de ondergrondse stengelgroei en aardappelontwikkeling, zorgt voor een goede opwarming van de aarde en voor een goede luchttoevoer en waterafvoer in de grond. Voor de vroege teelt levert het ook bescherming tegen nachtvorst, tenminste als we de jonge scheuten al snel bedekken met aarde. De afstand tussen de rijen bedraagd 50 cm voor de vroege soorten, en 60-70 cm voor de middel en late soorten. In de rij is de afstand ongeveer 40 cm. Voor 10 m2 grond is ongeveer een kilo pootaardappelen nodig.
Grote pootaardappels kunnen doormidden gesneden worden, om meer plantmateriaal te krijgen. Zorg er voor dat elke helft minstens 3 ogen overhoud.

Bemesting
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen. De ziektegevoeligheid neemt bovendien toe. Aardappels kunnen zowel op zand als klei geteeld worden. Kleigronden moeten wel een goede structuur hebben. Aardappels geteeld op klei hebben de reputatie dat ze daar extra bloemig van worden.

Ziekten en plagen
Aardappelplaag of Phytophthora infestans is de ernstigste ziekte van de aardappel. Het schimmel-achtige organisme tast zowel loof als knollen aan en kan een aardappelgewas in een week tijd volledig vernietigen. De ziekte is te herkennen aan de bruine ronde vlekken op blad en stengels. Aande onderkant van het blad kan een wit schimmelpluis ontstaan. Ook buitentomaten hebben veel te lijden van deze ziekte. De sporen kunnen in de bodem tot 3 jaar lang actief blijven. De ziekte treed vooral op in de zomer, vanaf ongeveer half juli. De belangrijkste strategie tegen de ziekte is dan ook de vroege teelt, dus zorgen dat het gewas al goed ontwikkeld is als de ziekte toeslaat. De opbrengst is dan toch nog redelijk (zie de uitstekende tip van Jan beneden aan de pagina). Daarnaast kunnen we rassen kiezen die enige weerstand tegen de ziekte hebben. Op de site aardappelpagina staan van alle professioneel geteelde rassen wat hun vatbaarheid voor Phytophthora is. Bovendien staan er een aantal karakteristieken; vatbaarheid voor andere ziekten, kooktype, vroegheid, enzovoorts. Zie ook de aardappelras-kiezer onder aan de pagina.
Aardappelmoeheid wordt veroorzaakt door het aardappelcystenaaltje. Deze aaltjes leven op de wortels en veroorzaken opbrengstverlies. Er bestaan resistente rassen (zie aardappelpagina). Een vruchtwisseling zorgt er voor dat de populatie aan aaltjes nooit te groot wordt.
De coloradokever kan in sommige jaren uitgroeien tot een echte plaag. Kontroleer de aardappels in april en mei op deze kever, en vernietig de eventueel aangetroffen exemplaren. Zo kan de plaagopbouw verstoord worden.
Bloemknop, ras eersteling


Gewasverzorging
Aard tijdens de teelt verschillende keren aan. Tijdens deze bewerking wordt tevens het onkruid verwijderd.
Zorg ervoor dat de bodem bedekt raakt met blad en geef water als het te droog wordt. Vermijd omstandigheden die tot glazigheid kunnen leiden. Glazigheid wordt veroorzaakt door een verstoring in de groei, bv droogte en hoge bodemtemperaturen. Door de verstoring gaan al gevormde aardappels zelf nieuwe knolletjes maken. Tijdens dit proces wordt zetmeel van de moederknol naar de nieuwe knolletjes verplaatst, en dit levert in de moederknol de glazigheid op.
Aardappels die lang bloot worden gesteld aan zonlicht, worden groen. Dit komt doordat zich onder de schil een laagje van een giftige stof (solanine) vormt. Deze aardappels zijn niet meer eetbaar!

Vruchtwisseling
In verband met de opbouw van aardappelmoeheid en aardappelplaag telen we aardappels niet vaker dan eens in de 4 jaar op hetzelfde perceel.

Oogsten en bewaren
Oogst aardappelen uiterlijk eind oktober. Steek met een riek net onder de aardappelkluit en haal ze dan boven. Laat de aardappels buiten nog een dag drogen voor ze naar binnen te halen.
De ideale bewaartemperatuur voor aardappels ligt tussen de 4 en 8 oC.
Haal na de oogst alle knollen uit de grond, ook de allerkleinsten. Dit voorkomt opslag en dus overdracht van ziekten naar het volgende jaar.
Aardappels doen het goed in een emmer. Uit nieuwsbrief levenvanhetland juli 2010


vierkanteMeterTuin, aardappelteelt in emmers
Wie geen moestuin heeft maar toch op balkon of terras zijn groene vingers wil laten wapperen, kan best aardappels telen in emmers. Een oude plastic emmer is prima, maar er moet wel een gat in de bodem worden gemaakt om overtollig water af te voeren. Vul de emmers met een mengsel van gewone tuinaarde en compost, of eventueel tuinaarde en potgrond. Poot de aardappels, geef af en toe water, en verbaas u over het resultaat. Het bodemklimaat in een emmer is gunstig voor aardappels, het is er luchtig en vochtig, maar nooit te nat. Een emmer warmt bovendien snel op in de zon.





Aardappelras kiezer
In onderstaande tabel staan niet alle aardappelrassen, maar enkel een aantal rassen die gemakkelijk verkrijgbaar zijn via de gangbare zaadhandelaren. In totaal staan er in de nederlandse rassencatalogus enkele honderden (consumptie)aardappelrassen! [1]. Dat is niet gemakkelijk kiezen, maar de table biedt hulp. Je kuntin de tabel sorteren op elke kolom en de zoekfunctie gebruiken om een specifiek ras te zoeken.

rasnaamkooktypegroeiduurphyt. bladcgophyt. knol
eerstelingvastvroegvatbaar2
tiamovastvroegvatbaar2.5matig resistent
anaismiddelvroegvatbaar
annabellevastvroegvatbaarmatig resistent
frieslandervastvroegvatbaarmatig resistent
doremiddelvroegvatbaar2.5matig resistent
priormiddelvroegvatbaar2
gloriamiddelvroegvatbaar3
premieremiddelvroegvatbaar2.5matig resistent
lekkerlandermiddelvroegvatbaar3
eigenheimerkruimigmiddelvatbaar4.5vatbaar
bintjemiddelmiddelvatbaar3vatbaar
santemiddelmiddelvatbaar5matig resistent
nicolavastmiddelvatbaar5matig resistent
rosagoldvastlaatvatbaar4.5vatbaar
bildtstarvastmiddelvatbaar3.5vatbaar
mozartvastmiddelvatbaarmatig resistent
surprisemiddellaatmatig resistent6.5vatbaar
desireemiddelmiddelvatbaar5matig resistent
texlamiddellaatzeer resistent8.5zeer resistent
irenekruimiglaatmatig resistent6.5vatbaar
victoriavastlaatmatig resistent6.5matig resistent
solistvastvroegvatbaarweinig rsistent
vitabellavastvroegzeer resistent8.5zeer resistent
sarpomiddelvroegzeer resistentzeer resistent
caroluskruimigmiddelzeer resistent9
tolucavastmiddelzeer resistent9matig resistent
monalisavastvroegvatbaar4matig resistent
bionicamiddelmiddelzeer resistent8zeer resistent
triplomiddelvroegmatig resistent6matig resistent
biogoldvastvroegmatig resistent6.5matig resistent
ebamiddellaatmatig resistent5.5matig resistent

  • phyt. blad = aardappelziekte blad (Phytophthora infestans)
  • gevoeligheid phytophthora onderverdeeld in vatbaar, matig resistent, zeer resistent. Het cijfer in de kolom 'cgo' geeft de gevoeligheid voor phytophthora blad als cijfer weer: hoog (9) = resistent, laag (1) = zeer vatbaar [1]
  • groeiduur(van poten tot oogst): vroeg = 60-80 dagen; middel = 100-120 dagen; laat = 110-140 dagen [3]


Bronnen

[1] aardappelcatalogus
[2] aardappelpagina
[3] v.d. Wal